2. BEROEPSMATIGE ZORG

Je kunt de indelingen in de zorg benoemen

Je kunt enkele ontwikkelingen aangeven

Je weet hoe beroepsmatige zorg tot stand komt

Opdracht 1

Er zijn verschillende vormen van zorg: extramuraal, intramuraal, transmuraal en
semimuraal.
Benoem waar deze verschillende vormen van zorg plaatsvinden en geef een voorbeeld
Extramurale zorg 
Intramurale zorg 
Transmurale zorg 
Semimurale zorg

 

Opdracht 2

Beantwoord de volgende vragen over de Wet maatschappelijke ondersteuning
(WMO). Gebruik hiervoor de website van de rijksoverheid.

www.rijksoverheid.nl of 

http://www.regelhulp.nl


a. Wat wordt er in de WMO geregeld

b. Bij wie/waar moet je je melden om in aanmerking te komen voor voorzieningen
uit de WMO?

 

Opdracht 3

a. Wat is het doel van de beroepscode verpleegkundigen en verzorgenden?

b. De code is geen strakke norm, maar een richtlijn. Zie jij dat als bezwaar? Leg je
antwoord uit.

 

Opdracht 4

Wat betekent de volgende zin:

"Ketenzorg is altijd transmurale zorg, maar transmurale zorg is niet altijd ketenzorg".

 

Opdracht 5

Meneer Jacobs heeft drie maanden geleden een beroerte gehad. Daardoor is hij aan
zijn linkerzijde verlamd. Na een verblijf van 10 weken in het revalidatiecentrum is hij
nu weer thuis. De ergotherapeut van het revalidatiecentrum komt twee keer in de
week bij meneer op bezoek om hem te leren met de aanpassingen in huis om te
gaan.
Deze situatie laat een voorbeeld zien van
a. extramurale zorg
b. intramurale zorg
c. semimurale zorg
d. transmurale zorg

 

Opdracht 6

Bekijk onderstaand filmpje

https://www.youtube.com/watch?v=uPi1HjLL5-A

Op welke wetten kun je aanspraak maken als je thuis wilt wonen, maar zelfstandig
wonen steeds moeilijker gaat?
Benoem de juiste wetten.
a Jeugdwet
b Participatiewet
c Wet maatschappelijke ondersteuning
d Wet langdurige zorg
e Zorgverzekeringswet

 

Opdracht 7

Leg uit wat het CIZ en Wlz met elkaar te maken hebben

 https://www.youtube.com/watch?v=nIiYdhNtVJ8 

 

Opdracht 8

Wat versta jij onder verantwoorde zorg? Maak in groepjes van maximaal 4 hier voor de volgende  les een presentatie, rollenspel of spel van (5-10 minuten)

 

Opdracht 9

In de beschrijving van levensdomeinen is het woord participatie opgenomen. Zoek op internet wat participatie in de zorg betekent.

Stel je wilt in kaart brengen hoe de participatie verloopt van een zorgvrager. Welke vragen
komen er dan bij je op? Bedenk 3 vragen.

Leg uit waarom de zorg verschuift van aanbodgerichte zorg naar vraaggerichte
zorg? En wat betekent dit voor je werk?

 

Opdracht 10 tot slot: test eerst jezelf: juist of onjuist?

Controleer vervolgens in je boek

Hoeveel heb je goed?

1, Intramurale zorg is zorg waarvoor de zorgvrager langer dan 12 uur verblijft
in een zorgorganisatie.
2. Thuiszorg is een voorbeeld van extramurale zorg. 
3. Semimurale zorg is zorg waarbij de zorgvrager langer dan 24 uur in een
zorgorganisatie verblijft
4. Dagopvang is een vorm van intramurale zorg. 
5. Vergrijzing betekent dat het percentage Nederlanders van 65 jaar of ouder
groeit en het percentage Nederlanders jonger dan 65 jaar afneemt.
6. De kosten van de gezondheidszorg zijn de laatste vijf jaren gelijk gebleven. 
7. Een zorgvrager is een persoon die vraagt om beroepsmatige zorg. 
8. In een beroepscode staat beschreven hoe een beroepsbeoefenaar zich in
zijn werk moet gedragen

9. CIZ staat voor Centrum Intensieve Zorg.
10. Wlz staat voor Wet Langdurige Zorg.
11. Alle zorg wordt betaald vanuit de wet Wlz. 
12. In de Wlz kan alleen het CIZ een indicatiebesluit bepalen. 
13. In de thuissituatie is zorg uit de Wlz niet mogelijk.
14. Een indicatiebesluit geeft aan welke zorg de zorgvrager ontvangt en hoe
lang hij/zij deze ontvangt.
15. Uitgangspunt bij de normen voor verantwoorde zorg is de kwaliteit van de
zorg.
16. Kwaliteit van leven is voor iedereen gelijk. 
17. De verzorgende IG streeft ernaar dat de zorgvrager de regie in zijn eigen
leven zoveel mogelijk in eigen hand neemt.
18. Een zorgvrager mag altijd zelf beslissen wat er met hem/haar gebeurt. 
19. Eigen regie is de mogelijkheid die de zorgvrager heeft om zelf keuzes te
maken over wat hij wel of niet doet en wat er wel en niet met hem gebeurt.

20.Het zorgplan wordt ook wel een begeleidingsplan genoemd

 

Stuur je opdrachten van deze 2e week door